Preek 28 - 29 juli 2012

Tags: 

Zeventiende Zondag door het jaar - 'Zeven was voldoende'

Evangelie: Johannes 6,1-15.

In een krantenartikel las ik één dezer dagen: ‘Heeft André Kuipers in de ruimte God ontmoet?’ U weet wel, André Kuipers die een half jaar in een ruimtestation om de aarde heeft gecirkeld en allerlei wetenschappelijk onderzoek heeft gedaan.
Heeft hij daar ‘in den hoge’ God ontmoet?
Het antwoord op de vraag werd in het artikel niet vermeld.
Maar eigenaardig eigenlijk dat wij de neiging hebben om God ergens heel ver van ons af te denken en te zoeken.
We hebben zo’n ontzag en zo’n heilige eerbied voor God, dat we hem heel ver weg denken. Heilige eerbied schept afstand.

Maar God is dichterbij dan wij denken. Hij is aanwezig in al wat leeft, in heel zijn schepping.
Wanneer de grote apostel Paulus op één van zijn reizen in de stad Athene aankomt, spreekt hij op de markt daar de inwoners van de stad toe over God. Hij zegt: ‘God is niet ver van ieder van ons. Door Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij’. Paulus voegt er aan toe: verschillende van jullie filosofen hebben dit ook al gezegd. [ Hand. 17,28]

God is ons nabij. Maar hij overweldigt ons niet, hij dwingt ons niet en zet ons niet naar zijn hand. - Hij prikkelt ons wel en zet ons aan tot alles wat goed is. Het lijkt wel of God ons nodig heeft, wij worden geroepen.

Als christenen geloven wij dat God ons ook zichtbaar nabij is gekomen in de Man van Nazareth, Jezus. We hoeven niet naar ‘alzo hooghe’ te gaan, geen riskante ruimtereis te ondernemen om God te ontmoeten.
Juist het bijzondere, het eigene van het christendom is dat God ons nabij is gekomen in Jezus van Nazareth, een mens van vlees en bloed, gestorven en begraven. Zijn tijdgenoten hebben een uniek getuigenis over hem afgelegd. De documentatie daarvan vinden we in de geschriften van het Nieuwe Testament, met name in de evangelies.
Die evangelies zijn lang geleden geschreven en kunnen wel eens - vanwege de lange tijd die er tussen ligt - vragen bij ons oproepen.
Neem nou het evangelie van vandaag over het broodwonder. Duizenden mensen krijgen te eten. En er blijft nog over ook! - Wij hebben de neiging te vragen: Is dat echt gebeurd? Kan dat wel zo’n wonder?

De mensen van toen zouden onze vragen niet begrijpen. Voor hen was de hele wereld een wonder, Gods eigen schepping, uit zijn hand voortgekomen: de groeikracht van de aarde, zon en regen, alles en alles, dat wij kunnen ademen en leven, alles is toch een wonder.
De bedoeling van het verhaal is niet om te vertellen wat er lang geleden precies gebeurd is. Het gaat niet enkel over het verleden, maar over het heden, over de toekomst: wat er gebeuren moet!
Niet voor niets wordt Jezus op het eind van het verhaal een profeet genoemd. Een profeet is iemand die ziet en zegt wat er gebeuren moet.
We horen de bezorgdheid van Jezus voor de vele mensen die hem gevolgd waren en die geen brood te eten hadden. zijn bezorgdheid richt zich over het verhaal heen tot ons. Er zijn op deze wereld nog duizenden mensen die honger hebben, die het allernoodzakelijkste missen, geen zuiver drinkwater hebben, enz. Duizenden mensen? Miljoenen!

Wat een wonder zou het zijn als de vele christenen die vandaag dit verhaal horen in hun kerken, ook de boodschap ervan zouden verstaan. Dat het wonder zou gebeuren, dat mensen het niet langer kunnen aanzien dat medemensen kreperen op deze wereld en het slachtoffer blijven van een onzalig lot.

Laten wij warm lopen voor het ideaal van Jezus van Nazareth in wie God zich liet kennen. Als wij zijn mensenliefde van harte delen, is God bij ons. Dan hoeven wij God niet ver weg te zoeken, dan is hij aanwezig in de ruimte van ons hart, in de ruimte van ons leven.

Jaap Ditters