Reizen
In het huis van Bart liggen op zolder alle kerstspullen te wachten tot het bijna kerstfeest is. De deftige meneer Piek ligt in een mooi doosje tussen het vloeipapier. Hij was heel duur en ligt daarom boven in de doos met versieringen. Een blauwe kerstbal zegt: "het is bijna kerstfeest jongens!" "Hoi, hoi, hoi", de kerstballen zijn blij, ze hebben nu wel weer lang genoeg in een doos gelegen. Ze willen weer fijn in de kerstboom hangen. "Stilte!", zegt meneer Piek, "denk aan de kerststemming". In een oude plastic zak begint iets te kraken. Hierin zit het kerstengeltje. Ze vraagt of er al iemand aan komt om haar uit de zak te halen. De deftige meneer Piek zegt: "och, jij mag dit jaar toch niet in de kerstboom hangen. Jij bent veel te oud en te lelijk. Je zou de hele boom ontsieren met je verwarde haren, je gekreukte jurk en je kromme ijzerdraadbenen". Het kerstengeltje kruipt uit de zak en wordt vuurrood van schrik. Ze vraagt aan de dennenappel of het waar is wat meneer Piek zegt. De dennenappel zegt niets, maar droomt van het bos. Ze vraagt het ook aan het zilveren vogeltje en aan het glazen kerstklokje.