Tags:
In het evangelie krijgen we een gelijk geval als Gerrit, die 18 jarige jongen, die zich misdroeg en waarover ik het had in mijn welkomstwoord. De jongste zoon heeft zijn erfdeel opgevraagd. Hij heeft zijn geld met uitgaan er doorgejaagd en nu komt hij met hangende pootjes blut terug bij zijn vader.
Zijn pa kan zoals zijn oudste broer zeggen: Wat kom je hier nog zoeken. Je hebt jouw portie gehad. Zoek nu maar je heil ergens anders. Want in die zin reageert zijn oudste broer. Die oudste broer wil geen contact meer met hem.
Maar in de parabel van Jezus reageert die vader niet zo. De vader ontvangt zijn jongste zoon met veel liefde en hartelijkheid en geeft hem weer een kans om een sociaal leven op te bouwen. Alleen zijn broer wil niet veel van hem weten.
Het gaat in de parabel er om. Hoe reageren we op een medemens, die een tijdje uit de pas heeft gelopen. Nemen we hem weer liefdevol op en geven we hem een kans om opnieuw een sociaal leven op te bouwen. Of laten we hem links liggen en aan zijn lot over met het risico, dat hij van kwaad tot erger komt.
In de parabel houdt de vader bij zijn oudste zoon een pleidooi om zijn jongere broer met liefde en hartelijkheid te ontvangen.
En daar gaat het bij onze christelijke naastenliefde om. Je medemensen die het moeilijk hebben weer een levenskans geven. Een hand uit steken, dat hij die aangrijpt en zo weer een sociaal leven op kan bouwen. Want juist door iemand buiten te sluiten, te isoleren kan een mens het niet meer zien zitten en van kwaad tot erger vervallen.
Het is voor ieder van ons goed daar bij stil te staan. Hoe ga ik om met mijn medemensen, die bij mij in de buurt wonen of die ik geregeld ontmoet. Sta ik open voor mijn naasten. Heb ik oog voor mijn medemensen. Laat ik hen voelen, dat ze er mogen zijn, dat ik hen respecteer.
Door onze sociale contacten, onze hartelijkheid in de omgang met mijn naasten kan ik veel voor hen betekenen. Kan ik veel goed doen.
Harry de Valk