Overweging 15 juni 2008

Tags: 

Dit huis vol mensen

Er zijn geen foto’s bewaard gebleven van de allereerste viering in de nieuwe Antoniuskerk, 13 mei 1908.
Maar het moet er ook toen feestelijk aan toe zijn gegaan die dag: een woensdag, midden in de week.
Mgr leijten, de bisschop was er de avond van tevoren met de stoomtram vanuit Breda al voor naar Oosterhout gekomen.
Om 9.00 uur begon de plechtige inwijding van de kerk die duurde tot 11.30 uur, waarna pastoor Bressers zijn eerste mis in de nieuwe kerk opdroeg.
Die ongetwijfeld ook een hele tijd heeft geduurd.
Geen nood. Ik ben vriendelijk doch dringend gevraagd door bestuur en feestcomité om de viering vooral niet te lang te laten duren.
Want er moet nog gefeest worden.

Een stemmige viering vandaag dus.
Met ook dit keer veel gasten, in de kerk, op het priesterkoor.
Al zijn dat goed beschouwd geen gasten: de koren kunnen we allemaal, inclusief het mannenkoor, als ‘eigen’ beschouwen.
En de voorgangers – op oud-pastoor de Valk na - zijn mijn directe collega’s met wie ik de zorg voor het pastoraat in Oosterhout en de kerkdorpen deel.
Mannen én vrouwen! En ook daarin verschilt deze viering met die van 100 jaar geleden.
We staan in Oosterhout opnieuw voor belangrijke ontwikkelingen op kerkelijk vlak.
In 2010 zal er een nieuwe grote organisatie zijn voor heel katholiek kerkelijk Oosterhout, zeg maar, één parochie.

Maar wat de geloofsgemeenschappen nu hun eigen kleur geeft, wat – laten we het dicht bij huis houden – Antonius Antonius maakt, dat zal niet verdwijnen. Integendeel, dat hopen we binnen die grote organisatie juist te kunnen verstevigen.
De kracht van deze geloofsgemeenschap is té groot, té kostbaar om die verloren te laten gaan.
Die zou juist tot inzet van samenwerking gemaakt moeten worden.
Zo van: kijk, dit hebben wij te bieden.
Hier zijn wij nou goed in, onvolprezen misschien wel.

Maar wat is dat dan?
Wat is de kracht van Antonius, het geheim van deze gemeenschap, de kurk waarop ze al 100 jaar drijft?
Ik denk dat dat de sterke sociale samenhang is.
Hier kennen veel mensen elkaar nog bij name.
Zonder elkaar te tellen, weten ze zich geteld: je doet ertoe, je hoort erbij.
Je wordt gemist bij activiteiten, of juist met open armen tegemoet gezien.
Zeker, ook hier nemen we elkaar de maat.
Ook hier zijn in de afgelopen 100 jaar vaak harde woorden gevallen.
We zijn per slot van rekening maar gewoon mensen.
Maar er is iets anders wat ons drijft, wat ons draagt.
En eigenlijk passen daar geen grote woorden bij.
Antonius is niet te karakteriseren als een vrome parochie waar verkondiging en catechese hoogtij vieren.
Van moeilijk doen moet we hier niet veel hebben.
Nee, deze gemeenschap, moet het meer hebben van wat onze patroon Antonius ons voorleefde: diaconie, zorg voor en om mensen.
De Enige, de God die wij belijden, is hier dan ook geen almachtige God in dure gewaden, op hoge wolken.
De Enige wordt veel vaker aangesproken als Onze Lieve Heer en laat zich vooral kennen als een God op ooghoogte.
Een God die ieder van ons bij name kent, om mensen geeft en gewone mensen nodig heeft om herkend te worden.
Zodoende kun je God hier tegenkomen in de man die de heg snoeit voor zijn buren.
In de vrouw die zorgt voor het gezin van haar zoon die naast haar woont, in het echtpaar dat tegen een vriendin in nood zegt, ‘kom maar bij ons eten vanavond, dan ben je niet alleen’.
In het stel dat na de viering bij een herstellende vriendin op de koffie gaat.
In de man die een onderkomen regelt voor een armlastige vriend.
In het meisje dat boodschappen voor haar oma doet, in de jongen die de hondjes uitlaat van zijn oude overbuurman.
In de mannen, vrouwen en kinderen die elke dag opnieuw voor elkaar zogoed als God proberen te zijn.
Zonder zich daar trouwens zelf voor op de borst te kloppen.
Want zorgen voor elkaar, dat doe je toch gewoon?

Maar God op ooghoogte kunnen ontmoeten, begint altijd bij het aankijken van de ander.
Zien wat die nodig heeft om de draad weer op te kunnen pakken, om er weer vertrouwen in te krijgen.
Een hand toesteken die overeind helpt, die tranen van een wang veegt.
Een arm om een schouder.
Toen en nu en ook over 100 jaar nog.
En dat beperkt zich niet tot de eigen buurt, of oude parochiegrenzen: mensen die je nodig hebben, ontmoet je immers overal.
Voor elkaar zo goed als God zijn, is een kracht die zich aan grenzen niets gelegen laat liggen.
God op ooghoogte, zo heeft Jezus het uitgelegd en voorgeleefd.
Zo heeft Antonius het destijds ook begrepen en gedaan.
God op ooghoogte, ik zie het dagelijks hier gebeuren.
God op ooghoogte. En het is goed om het daar met elkaar bij tijd en wijle maar eens over te hebben, in een bijeenkomst, een viering en vooral: op een feest.
Want zo wil God gekend zijn:
de Enige die ieder uitnodigt voor dat bruiloftsmaal.
Om op ooghoogte ons allemaal te kunnen ontmoeten.
Laten we daar direct maar op toosten!

Marion Corvers