Kinderpagina April 2009

Tags: 

JEZUS’ LAATSTE PAASFEEST

Toen Jezus groot was en wist wat hij wilde, ging hij naar Jeruzalem. Hij kwam er met zijn vrienden de twaalf apostelen. Ook zij keken hun ogen uit; wat een drukte, mensen uit alle landen, talen die je niet verstond, gebouwen tot in de hemel. In Jeruzalem vierde Jezus voor de laatste maal het paasfeest, het bevrijdingsfeest. Nadat ze hadden gegeten, gingen ze naar een stille tuin waar olijfbomen groeiden. Niemand wist dat ze daarheen gingen, alleen Jezus’ vrienden. In de Olijvenhof was het vredig en werd je niet gestoord. “Ik ga wat verderop’’ zei Jezus. “Ik wil bidden en praten met God”. Hij liep en steenworp verder, viel op de grond en bad. Toen het stil werd hoorde je takken kraken. Er kwamen soldaten met stokken. Ze vroegen: “Waar is hij?”. “Daar”, zei Judas. Hij liep naar Jezus en zei: “Dit is mijn grootste vriend”. Hij is voor echte vrede”. De soldaten grepen Jezus vast en namen Hem mee. De vrienden van Jezus vluchtten. Judas had de plek verraden waar Jezus ’s avonds altijd heen ging. Judas was een verrader. En hij noemde Jezus nog wel zijn vriend!
De volgende dag werd Jezus vermoord, en opgehangen aan het kruis, op Goede Vrijdag om drie uur ’s middags. Het werd donker in heel het land. Weg waren alle mooi dromen, weg de vrede.
Na drie dagen ging het gerucht dat Jezus was gezien. “Hij leeft!” “Dat kan niet, dat is onzin”, zeiden Jezus’ tegenstanders. “Ik heb hem zelf ontmoet”, zei Maria van de bloementuin. Zo vertelde iedereen zijn verhaal. Jeruzalem was in rep en roer. Wat en wie kon je geloven? Alles was zo onwerkelijk. Sommige vrienden van Jezus gingen terug naar hun dorp; anderen bleven bij elkaar in het huis van Maria. Ze vertelden in geuren en kleuren wat ze meegemaakt hadden. Elke dag voelden ze sterker dat Jezus uit hun leven niet meer weg te denken was. Vijftig dagen na Pasen, op het Pinksterfeest waren er zoveel verhalen verteld dat iedereen in vuur en vlam raakte en zei: “We moeten doorgaan, in Jezus’ Geest in vrede verder leven. De vrienden van Jezus konden zich niet langer inhouden. Ze gingen naar buiten en begonnen te vertellen over Jezus,over liefde en vrede.
“Kom mensen, leef in vrede. Dan wordt deze stad een echt Jeruzalem, een stad van vrede”. De mensen die het hoorden waren verbaasd. Zo was het! Dit verstond iedereen! Dit was een taal die recht uit het hard kwam!

Uit: Wonderwel

Het leek of alles voorbij was toen Jezus dood was……
Maar er is ook iets merkwaardigs met Jezus aan de hand. Jezus wilde geen held zijn.
Toch is er een soort ‘fanclub’ ontstaan, die al tweeduizend jaar bestaat. Deze mensen noemen zich Christenen. Ze willen dat hij niet wordt vergeten. Ze vertellen verhalen over Hem door. Ze schrijven gedichten over Hem, maken schilderijen over Hem en proberen te leven zoals hij heeft voorgedaan; pkomen voor mensen die het niet alleen af kunnen.Hij zou vast gewild hebben dat wij dat ook proberen!!! Zo blijft Jezus leven in iedereen die dit probeert.