Tags:
MAARTEN DE MIER
Mieren zijn echte verzamelaars. Ze leggen grote voorraden aan en zijn altijd in beweging. Ook Maarten de mier is druk bezig met het aanleggen van een wintervoorraad. Hij heeft een grote graankorrel op zijn rug. Eigenlijk is de graankorrel veel te groot voor Maarten. “Wat loop je toch te zeulen”, hoort Maarten. Hij blijft staan. Hij legt de graankorrel neer en kijkt verbaasd om zich heen. Hij ziet niemand. Misschien heeft hij gedroomd dat hij iemand hoorde. Hij wil de graankorrel weer op zijn rug sjorren. “Lieve mier, waarom neem je me eigenlijk mee?” Tot zijn stomme verbazing merkt Maarten dat de graankorrel tegen hem praat. Maarten antwoordt: ”Snap je dat dan niet? Wij hebben je nodig voor de winter. Ik breng je naar onze voorraadkamer.” “Ja maar……, ik wil niet opgegeten worden,” zei de korrel. “Ik wil verder leven.” “Dat kan wel zijn”, zei Maarten, “maar alle korrels die achterblijven op het veld zijn voor de dieren. Dat is altijd zo geweest. ”Luister” zei de graankorrel, “ik doe je een voorstel. Als je mij hier laat, geef ik je volgend jaar honderd graankorrels voor je voorraad kamer.”
Ongelovig kijkt Maarten de graankorrel aan. Honderd korrels in ruil voor één? Zou dat kunnen? Stel je voor! Zou de graankorrel hem voor de gek houden? “Je moet me geloven”, zei de graankorrel. “Het is een geheim. Doe maar wat ik zeg. Stop me onder de grond en kom volgend jaar terug.” Het is te proberen. Maarten graaft een kuiltje en stopt de graankorrel onder. Bij de plek legt hij drie steentjes. Dan kan hij de plek terugvinden. Glimlachend gaat hij naar de andere mieren. De andere mieren zijn boos als Maarten zonder iets terug komt. Iedereen moet toch voor de voorraad zorgen. Maarten zegt niets. “Wacht maar”, denkt hij. “Ik heb straks meer gespaard, dan jullie allemaal bij elkaar.” Elke dag gaat hij kijken, maar er gebeurt niets. Het wordt winter. Het vriest, het sneeuwt. Er is niets te zien. Maar dan wordt het lente. Het wordt elke dag een beetje warmer. En toen gebeurde het. Bij de drie steentjes komt een groen sprietje uit de grond. Maarten voelt zich blij. Het zaadje leek dood, maar het is toch gaan groeien.
Pasen
Binnenkort vieren we het Paasfeest.
Pasen is een lentefeest.
Alles in de natuur lijkt dood, net als in het verhaal van Maarten. Toch wordt alles weer groen. De kale takken lopen uit. Bloemen beginnen weer te bloeien. Er worden jonge dieren geboren en eieren uitgebroed. Er is altijd hoop.
Pasen is een bevrijdingsfeest.
Het Joodse volk viert elk jaar met Pasen de bevrijding uit Egypte. Ze waren slaven in Egypte. Het was een donkere en moeilijke tijd. Mozes heeft ervoor gezorgd dat ze vrij kwamen door te vertrouwen op God. Ze trokken door de Rode Zee. Een hele stoet in beweging door het water naar de vrijheid, naar een nieuw leven.
Pasen is het feest van de opstanding.
Met Pasen is het feest omdat het leven heeft gewonnen van de dood. Jezus was dood, maar hij is weer opgestaan. Hij leeft. Jezus vraagt ons hem te vertrouwen, net als de graankorrel in het verhaal van Maarten de mier. Soms lijkt alles donker en zinloos, maar door Jezus op zijn woord te vertrouwen komt alles toch goed.
Pasen is ook het feest van geverfde eieren, paashazen en versierde takken van de krulhazelaar.
Veel Paasplezier en geniet van al het nieuwe leven in de natuur.