Preek 19-20 februari 2011

Tags: 

Zevende Zondag door het jaar - “Ongehoord”

Evangelie, uit de Bergrede: Matt. 5,38-45.

‘Ongehoord’ - dat woord staat als een soort motto boven deze dienst. Het heeft betrekking op de zogeheten Bergrede van Jezus. ‘Ongehoord’ is de titel van een boek dat over de Bergrede geschreven is. Het evangelie vandaag is een stukje van die Bergrede. Het is inderdaad ongehoord wat we te horen krijgen. Het lijkt de wereld op zijn kop!

De regels van die Bergrede zijn 2000 jaar geleden opgeschreven. In het Midden-Oosten nog wel, waar op het ogenblik zoveel onrust en onvrede is.
Daar heeft een mens geleefd die dit gezegd heeft en in praktijk gebracht. Die mens Jezus was geen president of zo, geen keizer, geen wereldveroveraar.
Hij was zomaar iemand in een onbetekenende uithoek van het Romeinse Rijk.
Van hem zijn vier levensbeschrijvingen overgeleverd. Talloze andere personen uit die tijd zijn al lang in de mist van de geschiedenis verdwenen. Maar van hem hebben we vier levensbeschrijvingen, van Matteus, Marcus, Lucas, en Johannes.
Ze hebben opgeschreven wat ze zelf hadden meegemaakt of van anderen hadden gehoord. En ieder heeft het gedaan op zijn eigen wijze.

Die geschriften zijn over 20 eeuwen heen tot ons gekomen. Het trefwoord is de ‘liefde’. “Heb uw naaste lief, een mens als jij” - even nietig en kwetsbaar als jij.
Zo staat de liefde centraal in het christendom.
In geen andere godsdienst kun je dat zo uitgesproken en radicaal aantreffen.

Ik moet eraan denken dat deze week in Amsterdam het huis ‘De Nieuwe Liefde’ werd geopend. Door koningin Beatrix. Het heet ‘De nieuwe liefde’ omdat er al eerder een parochiehuis heeft gestaan dat ‘De Liefde’ heette.
Het is een huis waar alle stromingen en godsdiensten welkom zijn om elkaar te ontmoeten. Initiatiefnemer ervan is Huub Oosterhuis. - Hij kwam er in een Tv-programma over vertellen. Iemand stelde hem al direct de vraag: Mijnheer Oosterhuis: Waar is God? Drie woorden maar. Is het niet vaak ook onze vraag?
Oosterhuis antwoordde: Ik st in een joods-christelijke traditie. Die zegt: God is in de hemel. Dat is beeldspraak. Hij is in zichzelf, in zijn verborgenheid. Hij is ook in zijn Woord, dat kort samengevat, zegt: Heb liefde tot de mens die naast je is, die mens is zoals jij.
In dat woord is God en werkt in op ons geweten in deze wereld.

In het evangelie van vandaag een ‘ongehoorde’ boodschap. Er worden in de tekst voorbeelden genoemd die ons vreemd voorkomen, ze zijn afkomstig van een andere tijd. Oog om oog, tand om tand, iemand de andere wang toekeren, twee mijlen met iemand op weg gaan, enz.
Ik denk niet dat we de tekst op afzonderlijke woorden moeten gaan bevragen. Het is vanuit één grote inspiratie geschreven. In een paar penseelstreken wordt ons een toekomst geschilderd die ideaal lijkt. Een wereld waarin de mensen onverdeeld goed zijn zoals de Vader in de hemel goed is.
Maar dat is toch onhaalbaar, denk je. Dat is toch niet realistisch.

De Bergrede is een visioen, een utopie, wat letterlijk betekent: een land dat niet bestaat, een toekomst waar we naar op weg zijn, waar eindelijk gerechtigheid, vrede en liefde zal heersen. Wie verlangt daar niet naar?

De Bergrede is als een vuurtoren die telkens aanflitst en ons helder licht geeft in de stormvloed van de tijd.
De Bergrede van Jezus nodigt dringend uit tot navolging.

Als er eens een eindoordeel over ons leven gegeven zal worden, zal het criterium niet zijn wat ik over God gedacht heb. Hij bewoont het ontoegankelijk licht.
Het zal er niet over gaan of ik me aan allerlei regels en voorschriften heb gehouden, hoe belangrijk misschien ook.
Maar of de liefde een plaats in mijn leven heeft gekregen.
Of, was mijn aandacht alleen gericht op mijzelf, op mijn eigenbelang en dat van mijn naaste omgeving?
Heb ik de mens zien staan die op mijn weg kwam, die mij aankeek, die mij nodig had, een mens als jij en ik? Heb ik hem gegroet? Werd ik geraakt door zijn levenslot?