Tags:
Om Hem te gedenken - Evangelie: Johannes 14,1-12
In dit weekend vindt in veel kerken de eerste Communie van de kinderen
plaats. Zoals ook morgen hier in de Antoniuskerk. Altijd een bijzondere dag.
- Vanzelf denk je terug aan je eigen eerste heilige Communie, misschien al lang geleden.
Ik herinner me dat het er mooi aan toe ging. Heel plechtig ook. Het was ook wel spannend. We moesten nuchter zijn vanaf ‘s nachts 12 uur.
Alles was tot in de puntjes geregeld: hoe je moest lopen, knielen, je handen vouwen, enz. We hadden van tevoren goed geoefend.
Veel meisjes waren gekleed als bruidjes, de jongens in keurige Zondagse pakjes. We kwamen in processie de kerk binnen en mochten in de voorste banken gaan zitten. Het was echt een bijzonder feest.
Het gaat er nu anders aan toe. De tijden veranderen. Daar zijn we wel aan gewend. De viering van de eerste Communie is kindvriendelijker geworden, eenvoudiger, minder plechtstatig, meer ontspannend.
Maar ik mis iets. Iets dat ik soms ook mis bij andere vieringen. Het is kort gezegd: eerbied. Een duidelijk besef van wat je doet als je ter Communie gaat.
Dat wil niet zeggen dat we de gebruiken en manieren van vroeger weer zouden moeten terughalen. Maar dat wel meer het besef tot uiting mag komen dat je weet wat je doet.
We vieren wat er bij het Laatste Avondmaal gebeurde. Jezus wilde bij dat laatste samenzijn met zijn leerlingen zijn verbondenheid met hen tot uitdrukking brengen. En met allen die later zouden komen en die in zijn voetspoor willen gaan. ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’.
Dat gebaar van verbondenheid verdraagt geen slordigheid, geen onnadenkendheid, geen sleur. Het vraagt eerbied, besef van wat je doet.
Wat zo bijzonder is, dat moet voor jou ‘heilig’ zijn.
Je kunt je zelfs afvragen of het wel zo geschikt is om kinderen op zo’n jonge leeftijd al hun eerste Communie te laten doen? Wordt hun aandacht niet afgeleid door allerlei bijkomstigheden op zo’n dag? Hoe kunnen zij beseffen waar het werkelijk over gaat? Trouwens, kunnen wij dat voldoende beseffen?
Op de ouders rust de taak hun kinderen vóór te gaan en verder in te leiden in de Communio, de gemeenschap met Jezus onze Heer. Hij die God zijn Vader noemde, zoals we vandaag in het evangelie horen.
Dat evangelie vandaag brengt ons terug naar de zaal van het Laatste Avondmaal. Naar die dramatische avond vóór Jezus’dood.
Het was een ontroerend moment toen Jezus zijn leerlingen voor het laatst toesprak. De evangelist Johannes heeft het opgeschreven.
Het verdriet om het afscheid beheerste de stemming aan tafel. Jezus zei: ‘Wees niet bang. Ik ga heen om voor jullie een plaats klaar te maken bij de Vader’.
‘De weg die jullie verder moeten gaan, is jullie bekend’.
Dan de haast paniekerige reactie van Thomas: ‘Hoe zouden wij de weg weten, we weten niet eens waar U heengaat’.
‘De weg, Ik ben toch voor jullie de weg?!’
Dan komt Filippus met de angstige vraag: ‘Laat ons de Vader zien, dan is het goed’. En Jezus antwoordt: ‘Maar je hebt Mij toch gezien, Filippus, wie Mij ziet, ziet de Vader’. Als je in Mij gelooft, dan zul je ook de daden verrichten die ik heb verricht. Zelf ga ik naar de Vader’.
Woorden bij een afscheid.
Als kinderen afscheid moeten nemen van hun moeder of vader omdat de dood aanstaande is, en de kinderen in een kring rond het ziekbed staan, dan is ieder woord kostbaar. Een laatste groet, een lief woord van troost en vertrouwen, van bemoediging. - De kinderen zullen die woorden niet vergeten en in hun hart bewaren.
De woorden van Jezus werden bewaard in het hart van de leerlingen. Johannes heeft ze opgeschreven, pas ongeveer 70 jaar later. Hij heeft er veel over nagedacht wie die Jezus was die ze hadden leren kennen en die met hen was opgetrokken. Hij, Johannes, laat in zijn evangelie Jezus zeggen: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’.
Jezus’testament was als een opdracht.
Samen hebben ze het Brood gebroken. Jezus heeft hen indringend aangekeken toen Hij hen het Brood gaf.
Hij zei; ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis’. ‘Doe dit om Mij te gedenken’.