Preek 17-18 september 2011

Tags: 

Vredeszondag - Elke mens een vredig bestaan

Het verhaal uit het evangelie moet ons wel tegen de haren instrijken. Het is nog altijd in staat om mensen boos te maken. Het gaat over arbeiders die zich de hele dag hebben uitgesloofd en de hitte van de dag gedragen hebben. Ze krijgen hetzelfde loon als degenen die het laatste uur ook nog gekomen zijn. Je zou nog kunnen zeggen: die van het laatste uur zijn niet eerder gevraagd. Ze hebben de hele dag op de markt gestaan, maar niemand heeft ze gehuurd. Maar het blijft je toch dwars zitten.
We zijn berekenende mensen. De miljoenennota is dezer dagen vervroegd openbaar geworden. Er wordt ineens heftig geteld, gerekend en afgewogen. Wordt het geld wel allemaal eerlijk verdeeld? De lusten en de lasten?
- Als we in huis een klus te doen hebben, vragen we direct wat het kost. En als we het ergens anders goedkoper gedaan kunnen krijgen, hoeven we niet lang na te denken. De portemonnee is ons heilig.

Het verhaal in het evangelie is een parabel., d.w.z. een verhaal om iets duidelijk te maken. Jezus was een verhalenverteller. Hij verstond die kunst. Hij wist dat als je een verhaal vertelt, dat er een element van verrassing en onverwachtheid in moet zitten. Anders luisteren de mensen niet. Bij een braaf verhaal waarvan de afloop al vast staat, haak je af.

Als Jezus verteld had dat de landeigenaar begonnen was met eerst aan de arbeiders van het eerste uur een denarie uit te betalen als loon voor hun werk, dan was het effect minder opzienbarend geweest. Die eersten hadden misschien niet eens in de gaten gehad dat de laatsten, van het elfde uur, ook hetzelfde loon kregen. De parabel wil zeggen dat God geen kille rekenmeester is, maar dat alle mensen voor God even lief zijn. Ongeacht hun prestatie. Het verhaal hangt trouwens niet in de lucht. Je denkt direct aan de Joodse samenleving in Jezus’dagen. Schriftgeleerden en Farizeeën meenden dat ze waardevoller waren dan de mensen aan de onderkant. Zij hielden zich stipt aan alle regels en voorschriften van de Joodse wet. Ze meenden dat ze vanwege hun prestaties voorrang hadden bij God. Jezus nam duidelijk stelling tegen deze mensen die zichzelf zo verschrikkelijk goed vonden.

Op het eind van het evangelie valt het woord ‘jaloers’. De landeigenaar vraagt: Ben je jaloers omdat ik goed ben?
Jaloersheid is de wortel van veel kwaad. Het komt in families voor, in verenigingen, in kerk en samenleving.
Op de eerste bladzijde van de bijbel wordt het verhaal verteld van Kaïn en Abel. U kent het. Het gaat over de ene broer die de ander dood slaat.
Kain is jaloers op zijn broer Abel. Hij neemt hem mee naar buiten in het veld en doodt hem. De eerste mens die sterft in de bijbel, sterft geen natuurlijke dood, maar wordt vermoord!
Soms wringt het ook bij ons van binnen als we menen te worden achtergesteld. Of als we het niet kunnen verdragen dat een ander het beter getroffen heeft dan jij. Het zet kwaad bloed , zeggen we.

In deze week van de vrede wordt het weer pijnlijk duidelijk dat tussen de dood van Abel én de drieduizend slachtoffers van de aanslag op het World Trade Center in New York op 11 september 2001, ontelbare mensen het slachtoffer zijn geworden van onverdraagzaamheid, van jaloersheid, van haat en machtsmisbruik. Stromen van verdriet, van pijn en lijden zijn over de mensheid uitgestort. Moord en doodslag tekenen de geschiedenis tot op vandaag.

Zeker, er is ook de eeuwen door gebouwd aan de vrede. Misschien is daardoor de wereld behouden gebleven. Door idealistische mensen, die het welzijn van hun medemensen aan het hart ging. Die niet werkeloos bleven toezien. Zoals Moeder Teresa, van wie we hoorden in de eerste lezing. Ze wilde een huis van vrede bouwen. Het fundament van de vrede begint van onderop, bij gewone mensen, bij ons.
Laten we niet beginnen met ons te verontschuldigen dat wij maar tot weinig in staat zijn. Je kunt veel temidden van de mensen met wie je samen bent en in aanraking komt.

Beide lezingen van vandaag doen een beroep op ons
om niet alleen mooie dromen te koesteren over vrede,
maar om ‘mensen van vrede’ te zijn. Niet minder dan dat.

Jaap Ditters