Preek 25-26 juni 2011

Tags: 

Sacramentsdag - Evangelie Lucas 22,15-20

We kennen allemaal het verschijnsel van officiële staatsbezoeken.
Dergelijke bezoeken van staatshoofden, koningen of koninginnen, mogen zich altijd verheugen in de belangstelling van de media. Ze leveren mooie plaatjes op. Je krijgt er flitsen van te zien op de TV.
Eén van de hoogtepunten is het staatsbanket dat wordt aangeboden aan de hoge gasten. Het is prachtig om te zien hoe de tafels zijn gedekt. De lange tafels zijn bekleed met smetteloos linnen, het mooiste bestek is uit de kast gehaald. Het kaarslicht op de tafel wordt weerspiegeld in de glazen. Het glinstert en het blinkt.
Het hoogtepunt van het diner zijn de toespraken waarbij vriendelijke woorden over en weer worden uitgesproken. De vriendschap en samenwerking worden benadrukt en de hoop wordt uitgesproken dat de goede verhoudingen in de toekomst blijven bestaan en mogelijk nog worden versterkt.
De mooie woorden worden tenslotte bezegeld met het uitbrengen van een toost!

Misschien bent uzelf ook wel eens uitgenodigd bij een bijzondere gelegenheid,
een huwelijksjubileum, een plechtig afscheid van iemand of zo. Ook dan worden toespraken gehouden die een bijzondere sfeer ademen, een sfeer van verbondenheid, van eensgezindheid en intimiteit.

De maaltijd waarvan vandaag in het evangelie sprake is, wordt wel het Laatste Avondmaal genoemd. De stemming is allerminst feestelijk.
Uit heel het verband is duidelijk wat een dreigende sfeer er hangt. Onheilspellend. Jezus moet afscheid nemen van zijn leerlingen, zijn vrienden. Ieder aan tafel voelt, dit is het einde. De boze krachten spannen zich tegen hem samen, ze zijn verblind. Ze hebben slechts één doel: deze rabbi uit Nazareth moet uit de weg worden geruimd.
Jezus zegt: vurig heb ik verlangd dit paasmaal met jullie te eten!
Hij moet hevig ontroerd zijn geweest, daar aan tafel, met brood en wijn voor zich zoals bij het Joodse paasmaal gebruikelijk was.
Vooraf heeft hij nog de voeten van zijn leerlingen gewassen. Hij was voor hen neergeknield. Een slavendienst.
‘Een voorbeeld heb ik u gegeven’, zegt hij. [Jo.13,15]

In het evangelie van Johannes lezen we in meerdere hoofdstukken wat Jezus bij dat Laatste Avondmaal gezegd heeft. Met de dood voor ogen. Zijn woorden voelen als een testament, als een kostbare nalatenschap.
Hij zegt: ‘Een nieuw gebod geef ik jullie, je moet elkaar liefhebben. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie ook elkaar liefhebben. Daaraan zullen ze kunnen zien, dat je leerlingen van me bent: als je de liefde onder elkaar bewaart’.

De situatie lijkt wel op die van kinderen die rond het sterfbed van hun vader of moeder staan, het is een aangrijpend moment. Ieder zacht gefluisterd woord wordt opgevangen en blijft voortaan in hun geheugen gegrift. ‘Dat heeft vader/moeder gezegd: Blijf van elkaar houden. Maak geen ruzie, blijf één onder elkaar’.
Zo bidt Jezus ook: ‘Heilige Vader, bewaar in Uw naam hen die U mij gegeven hebt,
opdat zij één mogen zijn zoals wij’. [17,11b]
En Jezus heeft toen het brood gedeeld en met hen de beker gedronken als de bezegeling van zijn woorden. Hij heeft hen aangekeken en de diepe verbondenheid beleefd die reikt over de dood heen.

“Doe dit telkens weer om mij te gedenken”.
We mogen dit telkens weer doen en we noemen het: het sacrament van de Eucharistie, van het Avondmaal, de heilige Communie.

Haast overbodig is het om te zeggen dat wat als een bijzonder geschenk ons is nagelaten, heilig voor ons moet zijn. De deelname eraan is geen routine-gebaar,
het verdraagt geen sleur of slordigheid.
Het vraagt van ons ‘eerbied’ en besef dat je weet wat je doet.
‘Doe dit …………’ heeft natuurlijk niet alleen betrekking op het ter Communie gaan, maar betekent dat wij Hem in heel ons leven willen navolgen. Dat wij pal achter Hem staan. Het mag niet bij mooie woorden en mooie gebaren blijven.

Misschien voelen we ons onmachtig en maar tot weinig in staat.
Maar houden wij toch voor ogen waartoe wij geroepen worden! Om brood te worden voor hen die ons nodig hebben.
Dat wij ook de kleinste kansen benutten om vrede te stichten en recht te doen in onze wereld.
Tot Zijn gedachtenis!

Jaap Ditters