Preek 4-5 september 2010

Tags: 

Ik zei het al bij mijn welkom. In het evangelie van vandaag gebruikt Jezus keiharde woorden zoals: “Wie naar Mij toekomt, moet zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven verfoeien, anders kan hij geen leerling van Mij zijn.” Als je die woorden de eerste keer hoort zou je het eerste moment willen zeggen: Nu Jezus, als het zo is, hoeft het van mij niet meer. Geef mijn portie maar aan fikkie. Toch ben ik over deze woorden na gaan denken en peinzen. Van de andere kant kan het leven soms hard zijn. Je zult door de dood een kind verliezen. Ik kan er inkomen dat die moeder en vader zeggen: God hoe kun je dit laten gebeuren? Bestaat er wel een God, die een lieve Vader voor ons is, dat Hij dit ons aandoet?

Zo zijn er meerdere situaties te benoemen, dat wij mensen het moeilijk krijgen met het leven of met God. Je zult jong je man of vrouw verliezen. Je zult door een ongeluk of verlamming gehandicapt raken. Je vader en moeder gaan scheiden. En die problemen in de kerk en dat sexueel misbruik van kinderen. En ik vermoed dat sommigen van u ook met verhalen kunnen komen, waarbij zij het moeilijk hadden met God. Zij zich afvroegen. Hoe kan God dit laten gebeuren zoals die watersnood in Pakistan?

Deze mensen gaan door een hel. Tenslotte aanvaarden ze wat hen overkomen is. Dan kun je meemaken dat mensen juist door die klap, die ze kregen veel dieper gaan nadenken tenslotte gaan bidden en tot een diep religieus leven komen. Hier denk ik aan Etty Hillesum. Die Jodin die door de duitsers in Westerbork terecht komt. Ze wordt geweldig religieus. Als ze daar in Westerbork is en ze weet, dat haar toekomst in het concentratiekamp Auschwitz ligt gaat ze zich geweldig inzetten voor haar medemensen en staat anderen bij. Tegelijk kan ze geweldig bidden. Zo schrijft ze in haar dagboek: “Je hebt me zo rijk gemaakt, mijn God, laat me ook met volle handen uit mogen delen. Wanneer ik sta, in een hoekje van het kamp, mijn voeten geplant op jouw aarde, het gezicht geheven naar jouw hemel, dan lopen me soms de tranen over het gezicht, geboren uit een innerlijke bewogenheid en dankbaarheid, die zich een uitweg zoekt”.

Juist de onderdrukking door de duitsers onder de oorlog roept bij Etty Hillesum de betere en religieuze krachten op. Dit zien we vaker. Mensen zijn in goede doen. Alles gaat voor de wind. Dan krijgen ze ineens pech en zware tegenslag. Nu gaan ze niet in zak en as zitten en klagen. Juist die tegenslag roept bij hen de betere krachten op en ze krijgen oog voor religieuze en menselijke waarden. Ze verliezen zich niet meer in geld en uitgaan. Ze worden menselijker en krijgen meer oog voor menselijke en geestelijke gaven.

Hier moet ik ook denken aan rampen, dat er ineens bijgesprongen moet worden. Van alle kanten snellen mensen te hulp en laten hun beste kanten zien.

Zo zien we dat tegenslag en pech juist de betere krachten bij ons op kunne roepen. Een klein verdriet, een grote tragedie, die kan ons te samen brengen en in liefde en trouw verbinden. Het is voor ons allen een zaak om over na te denken.