Preek 20-21 maart 2010

Tags: 

Vijfde Zondag in de Veertigdagentijd - Evangelie: Johannes 8,1-11

Wat een akelig tafereel wordt ons geschilderd in het evangelie van vandaag. Een vrouw in haar ellende tussen een groep mannen, schriftgeleerden en Farizeeën. Ze is op overspel/echtbreuk betrapt. Ze weet wat haar te wachten staat. De mannen om haar heen weten het ook. Volgens de oude Wet van Mozes moet zo’n vrouw gestenigd worden. In naam der Wet dus. We hebben wel eens gehoord of beelden gezien uit verre landen waar wrede lijfstraffen worden toegepast. Ook steniging. Stenen werpen naar iemand die machteloos is, tot de dood erop volgt. Afschuwelijk. Hoe kunnen mensen zoiets doen, denk je? Hoe kun je het? Wie werpt de eerste steen? Als er één begonnen is, durven ze en volgen er meer.

Wat ons direct opvalt is: waar blijft de man in het verhaal? Hij is toch minstens even schuldig en medeverantwoordelijk voor wat er gebeurd is. Wat blijkt? Dat in de Wet van Mozes de man ook heus genoemd wordt en even strafbaar is. [Deut. 22,22]. Waarom alleen de vrouw genoemd wordt is onduidelijk. Voor zover bekend werd deze vorm van straf, steniging, in de tijd van Jezus niet meer toegepast. De bedoeling van de schriftgeleerden en Farizeeën is om Jezus klem te zetten. Ze willen hem in het nauw drijven. Het staat er duidelijk: ze wilden hem op de proef stellen.

Vanzelf doet dit evangelie je denken aan de consternatie in de kerk, vooral de laatste weken. Mannen, priesters en religieuzen, worden verdacht van ernstige vergrijpen jegens kinderen. Vergrijpen die jarenlang verzwegen zijn, in de doofpot gestopt. Je bent verbijsterd. Hoe is dit toch mogelijk! Het vertrouwen dat mensen hadden in kerkelijke personen is hevig geschokt. Je bent verontwaardigd, boos, verdrietig, beschaamd.

De kerk moet toch Christus representeren, zijn blijde boodschap verkondigen! Zij heeft toch de taak om zijn menslievendheid en zorg voor mensen te laten zien! Juist voor de zwakken en kwetsbaren, voor kinderen. En dan dit! Het betreft juist bedienaren van de kerk. We zijn nu in de lijdenstijd. Je denkt: Christus wordt opnieuw gekruisigd, door zijn mensen.

Het is al een aantal jaren geleden dat ik een boek gelezen heb dat mij bijzonder getroffen heeft. De titel is: ‘Christus wordt weer gekruisigd’, van de Griekse schrijver Nikos Kazantzakis. Het is het verhaal van een Grieks dorp waar om de zeven jaar het lijden en de kruisiging van Jezus wordt nagespeeld. Een jaar tevoren worden de hoofdrolspelers al aangewezen opdat ze zich kunnen inleven in hun rol. In dat jaar gebeurt er dan van alles in het dorp. De herdersjongen Manolios die zeer geliefd is krijgt de Christus-rol toegewezen voor het komend jaar. De dorpsgemeenschap wordt in tweeën gespleten door de plotselinge komst van een grote groep hongerige vluchtelingen. Manolios zet zich voor hen in, zeer tegen de zin van de notabelen van het dorp. De tegenstellingen lopen zó hoog op dat de Christusfiguur Manolios wordt gedood. Het passiespel is geen spel meer, maar harde, wrede werkelijkheid. ‘Christus wordt weer gekruisigd’.

In de Goede Week herdenken we in een liturgisch spel het lijden en de dood van Jezus. Maar het spel wordt harde werkelijkheid als in de kerk het gelaat van Christus wordt besmeurd en aangetast. Tot een voorwerp van spot en verachting wordt gemaakt.

We beseffen dat ook wij tekortschieten in ons leven. Ook wij moeten soms het boetekleed aantrekken. De kerk heeft voortdurend bekering nodig. Zij, de kerk, moet steeds onder ogen zien of zij beantwoordt aan de hoge taak die haar gegeven is.

Oude wetten en regels verliezen in de loop der tijd hun geldigheid. Zoals de vreselijke steniging in de tijd van Jezus zijn geldigheid verloren had. Je denkt: zouden oude kerkelijke regels soms ook niet veranderd moeten worden? De tijden veranderen. De mensen veranderen met de tijden. De inzichten van de mensen veranderen. De maatschappij verandert. We leven in een andere wereld. Nieuwe tijden vragen nieuwe wetten en regels.

Jezus bukte zich en schreef in het zand. Wát hij schreef, weten we niet. Maar hij had zeker niet de gedachte: zand erover, over wat er gebeurd is. Hij wilde rust brengen, ruimte scheppen om na te denken.

Laten we niet vergeten, dat de kerk niet alleen zondaren kent, maar ook vele heiligen. U en ik, we kennen ze: mensen van onbesproken gedrag, die niet aan de weg timmeren of hoog van de toren blazen, maar die Christus navolgen. Die als de barmhartige Samaritaan neerknielen bij medemensen die hulp nodig hebben. Die niet hun eigenbelang voorop stellen. Die troosten en vergeven en van onschatbare waarde zijn.

We worden vandaag aangemaand tot bescheidenheid, tot nederigheid, tot zelfonderzoek, tot bekering.

J.Ditters