Preek 20-21 februari 2010

Tags: 

Eerste Zondag van de Veertigdagentijd - “Als God ons thuisbrengt ….” Evangelie Lukas 4,1-13.

De wereld waarin we leven, en ook ons eigen leven stelt ons vaak voor grote raadsels. Er zijn gebeurtenissen waar we geen weg mee weten, vragen die onbeantwoord blijven.

We horen het verhaal van de bekoringen van Jezus. Jezus wordt op de proef gesteld. Je realiseert je dat ook wij, ons geloof met name, de laatste tijd ook erg op de proef is gesteld. Er heeft enkele weken geleden een afschuwelijke aardbeving plaatsgevonden in Haïti. Mensen werden bedolven onder het puin van hun ingestorte huizen. Eén en al verwoesting. Ruim 200.000 dodelijke slachtoffers . Talloze mensen dakloos, kinderen verweesd. Men zegt dat in het arme Haïti meer slachtoffers zijn te betreuren dan bij de ‘Tsunami’ in Zuid-Oost Azië van een paar jaar geleden.

Voortdurend komt me het beeld voor de geest van de man die op de puinhoop van zijn huis wanhopig zijn handen ten hemel heft en roept: ‘Ik heb alles verloren, ben alles kwijt, mijn hele familie, - ik heb alleen God nog’.
Maar waar was zijn God, denk je? Heeft hij die afschuwelijke ramp niet kunnen verhinderen? Waarom heeft hij dit laten gebeuren? Hoe kon hij dit toelaten? Heeft God dan geen vat op dergelijke rampen? aardbevingen, vloedgolven van water, vulkaanuitbarstingen, treinbotsingen, enz?

Blijkbaar stond God ook machteloos. God kan dit toch niet willen, denk je. Het behoort tot de natuurlijke loop der dingen, zeggen ze. God kan het niet voorkómen. Het gebeurt!
Een God die dit zou willen, in zo´n God zou je toch niet kunnen geloven. Het zou mijn God niet kunnen zijn. Het strookt ook niet met de gedachte dat God goed is en het geluk van de mensen wil.
God is weerloos. Hij staat aan de kant van de slachtoffers en lijdt met hen mee.
Hij roept mensen op om de bedreiging tegen te gaan en alles in het werk te stellen om de slachtoffers bij te staan.

Er is ook zoveel verdriet dat we in eigen kleine kring meemaken. Het maakt ons ervan bewust hoe wankel en betrekkelijk ons mensenbestaan is.
Het geheim van het lijden is niet te begrijpen. Het grote ´waarom´ blijft ons kwellen.

Ik herinner me een aangrijpende bladzijde uit een boek van Elie Wiesel. De Joodse schrijver was onder de oorlog in het concentratiekamp Auschwitz. Als jonge jongen. Hij vertelt hoe op een dag drie mensen in het kamp zouden worden opgehangen. Er was ook een kind van 13 jaar bij. Alle bewoners van de barak moesten naar het afschuwelijk schouwspel kijken. Het was doodstil op de appèlplaats, iedereen huiverde. Ineens riep iemand: Waar is God toch? Weer stilte. Binnen in mij hoorde ik een stem die antwoordde: ´Waar Hij is? Hier - Hij is hier opgehangen - aan deze galg….´

Is Jezus daarom ook mens geworden? Om het lot van de mensen te delen, hun pijn, hun hulpeloosheid, hun angst. Om tenslotte zelf de dood aan het kruis te ondergaan?

Het evangelie vertelt hoe Jezus bekoord werd in de woestijn. Hij wordt uitgedaagd om een weg te gaan, los van God. Hij kiest niet voor zichzelf, hij knielt niet voor de duivel, hij wijst macht af.
Lucas, de evangelist, wil aanschouwelijk vertellen dat Jezus de verleidingen waar mensen voor geplaatst worden, radicaal heeft afgewezen. `Gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen´.

Jezus werd vanuit de hemel genoemd: de geliefde Zoon, de lieve Zoon van God.
Na de woestijn en na de bekoringen gaat hij in het openbaar optreden. Hij gaat de betrokkenheid en zorg van God met het lot van mensen zichtbaar maken in zijn meeleven en medelijden.
Dat is ook het perspectief dat christenen voor ogen moeten hebben, God in beeld brengen, zijn menslievendheid.

Met Pasen vieren we straks het nieuwe leven. Dat het kwaad wordt overwonnen. Dat God zijn lieve Zoon vasthoudt door de dood heen.

We vertrouwen in geloof dat God ook ons zal vasthouden en dan zal hopelijk bewaarheid worden wat geschreven staat:
Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn……. [Ps. 126.]

J.Ditters