Preek 30-31 mei 2009

Tags: 

In het Pinksterverhaal in de eerste lezing staat de apostelen spreken een taal, die iedereen verstaat. Er is altijd nog de taal, die iedereen verstaat. De taal van meelevendheid, zorgzaamheid, trouw. Ieder die deze taal spreekt verstaan we. Ik denk maar aan het drama op koninginnendag. De aanslag riep spontaan ieders afschuw op. Maar het meeleven de zorg voor de gewonden en de doden deed ieder goed. Ieder verstond de taal van afschuw en meelevendheid. Het riep een spontane reactie van menselijkheid op.

Het gebeurt ook. We zijn in het buitenland op vacantie. We hebben pech en we kennen de taal ter plaatse niet. Met armen en benen maken we gebaren aan de omstanders wat ons probleem is. Zonder onze taal te kennen verstaan ze ons. En wij verstaan hen zonder hun taal te spreken. Wij spreken ook al verstaan we de ander niet soms een taal die een ander verstaat. We slaan maar een arm om een zieke of een gewonde. Staan we open voor elkaar dan verstaan we elkaar al gauw ook al spreken we de taal van de ander niet.

Hoe gaat het op het moment in de kerk? We zijn de laatste jaren niet enthousiast. De kerken lopen leeg. De katholieken worden onkerkelijk. Alleen bij sommige gebeurtenissen worden we als katholieken nog enthousiast en betrokken. Soms kan een Eerste H. Communieviering, een uitvaart, een bijzondere viering ons raken en ons enthousiast maken. De kerk is niet dood maar verkeert wel in een crisis. Er is veel onbehagen. De kerk heeft voor de jongeren geen boodschap meer. Zij haken af. Zij spreekt hen niet aan. De kerk is te vol van eigen zekerheid. Zij veroordeelt wel maar inspireert niet. Vorige week kwamen die gruwelijke berichten over jongens en meisjes internaten in Ierland. Het was een falen van de kerk. Toen miste ik een wijs en inspirerend woord van paus en bisschoppen.

En toch zie ik de laatste tijd positieve tekenen. Mij valt de laatste tijd op de zelfstandige en zelfbewust houding van vele gelovigen als het spirituele zaken betreft. Ze kerken niet vaak maar persoonlijk zijn ze wel religieus, denken ze na over God en het goddelijke.

Laatst sprak ik ’n vrouw, waarvan de man onlangs was overleden. Zij vertelde, dat veel mensen spontaan en op een diep doorleefde wijze met haar hadden meegeleefd. Daarnaast had ze ook veel brieven ontvangen met een diep religieuze boodschap. Sommige brieven las ze nog geregeld. Zo goed deden ze haar.

Hetzelfde met huwelijksgesprekken. Als voorbereiding op een huwelijk voeren we gesprekken met vragen als: Waarom trouw je voor een kerk? Speelt God ergens nog een rol in je leven? Het geloof en het vertrouwen in een God de Vader komt dan boven.

Daarnaast valt me op, dat er zoveel religieuze boeken gekocht worden. Ik denk maar aan de benedictijn Anselm Grün. Deze heeft al zoveel religieuze boeken geschreven, die goed verkocht worden zoals pas het boek: “Als het leven een last is.”en “Wonen in het huis van de liefde”en “God ervaren”. Daarnaast Huub Oosterhuis en Marinus van de Berg. Wij mensen bliven zoeken naar de zin van ons leven, naar ’n God. De een doet het langs de kerk. Anderen langs religieuze schrijvers.

Beste mensen daar met Pinksteren hebben de apostelen Gods Geest ervaren. Nu ervaren velen Gods Geest in religieuze gebeurtenissen als een Eerste H. Communie, een uitvaart. Anderen door het lezen van een boek. Wij mensen zoeken de zin van ons leven. En God intrigeert dan velen. Laten we allen ieder op zijn eigen wijze naar God zoeken.

H. de Valk