Preek 27-28 juni 2009

Tags: 

13e Zondag door het jaar - “Ik zeg je, sta op” - Evangelie Marcus 5,21-43.

Van de week kreeg ik een folder in de bus van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties. Ik las: elke 20 seconden sterft ergens ter wereld een kind van uitdroging, als gevolg van diarree, door vuil water en gebrek aan hygiëne.
Wat afschuwelijk is dat! Elke 20 seconden!
Zijn we met z’n allen als mensen op deze aarde niet bij machte om dat te verhinderen?
Het is erg, zeg je, maar wat kunnen we er aan doen?
Zijn we door al die vreselijke berichten die ons dagelijks bereiken en door zoveel vragen om hulp misschien ook wat immuun geworden? Raakt het ons niet zoveel meer?
Maar het gaat wel om zoveel kinderen, om zoveel moeders die huilen omdat ze hun kinderen niet kunnen geven wat ze nodig hebben. Wat voel je je machteloos en tegelijk opstandig. In de ene minuut die nodig was om U dit te vertellen zijn er al weer drie kinderen gestorven.

Daaraan moest ik denken bij het lezen van het evangelie van vandaag. Over een meisje, 12 jaar oud, dat doodziek was en gered wordt.
En over een vrouw die al 12 jaar aan vloeiingen leed en veel te lijden had gehad van allerlei dokters, zo staat er. Het sleutelwoord in het verhaal is: “Uw vertrouwen is uw redding”. En dat andere woord: “Ik zeg je, sta op”.

Ontroerend in het verhaal is hoe het hoofd van de synagoog, een man van aanzien, zich door de menigte wringt en zich languit op de grond werpt en bidt en smeekt: “Mijn dochtertje ligt op sterven. Alstublieft, kom haar de handen opleggen zodat ze gered wordt”. De man is helemaal van de kaart. Hij dreigt zijn dochtertje te verliezen.

En dan die vrouw, die al 12 jaar wordt geplaagd door bloedingen die niet te stoppen zijn. Van de ene dokter naar de andere. Resultaat nul. Ze is ten einde raad.
In haar wanhoop wringt ook zij zich door de menigte en raakt de kleren van Jezus aan. Nu of nooit heeft zij gedacht. Maar waarom is de vrouw toch bang, zoals er staat?
Omdat zij door haar bloedingen onrein was. Ze werd daardoor buiten de gemeenschap geplaatst. Ze mocht niemand aanraken. Ieder die haar aanraakte, werd zelf onrein.
Nu of nooit. Zij dringt naar voren en raakt het kleed van Jezus aan en wordt genezen. Jezus is getroffen door haar geloof. Hij is ontroerd en spreekt haar aan met: “Mijn dochter, uw vertrouwen, uw geloof heeft u gered”.

Waarom heeft Marcus, de schrijver, deze verhalen opgeschreven? Hij schrijft zijn evangelie zo’n 40 jaar na de dood van Jezus. De tijden waren moeilijk geworden voor de christenen. Ze kregen veel tegenwerking, er waren vervolgingen. Het ging allemaal niet zoals ze verwacht hadden. Twijfel stak de kop op, onzekerheid. Jezus zou toch bij hen blijven. Waar is hij nu? Staan we er alleen voor?
Dan vertelt Marcus van het geloof van de overste van de synagoog en van de vrouw die al zo lang ziek was en die genezen werd alleen door de zoom van zijn kleed aan te raken. Marcus wilde zijn tijdgenoten bemoedigen.

Twijfel kan ook ons overvallen, grote twijfel. Als we de wereld om ons heen zien, als we zien wat er gebeurt. Zoveel verdriet, zoveel verwarring, zoveel onrecht. Mensen worden onder de voet gelopen, worden opgeofferd. Ter wille van macht en het grote geld. Ter wille van, wat heet, de vooruitgang. Elke 20 seconden sterft een kind als gevolg van uitdroging, door vervuild water en gebrek aan hygiëne. Je begrijpt niet dat de mensen dit laten gebeuren. Dat ze zo slecht zorgen voor de kinderen. Het zou toch hun allereerste zorg moeten zijn! Nee, dus.

Er is zoveel verdriet en onrecht. Je zou je geloof erbij verliezen! Als volgeling van Jezus kan je dit niet onverschillig laten. Maar wat kun je?
Van Jezus wordt verteld dat er een kracht van hem uitging die zieken genas, een kracht die mensen goed deed.
Van ons, christenen, zou ook een weldoende invloed en kracht moeten uitgaan.
Christen ben je waarlijk niet alleen voor je eigen ziel en zaligheid.

In het evangelie hoorden we: “Ik zeg je, sta op!” Dat wordt zeker tot ons gezegd. Wakker worden!
Maar we moeten die woorden ook zelf in de mond nemen en tot mensen kunnen zeggen die we geholpen hebben met de inzet van onze tijd en mogelijkheden: “Ik zeg je, sta op!”

We mogen echter niet vergeten dat er wereldwijd zeer velen bezig zijn om noodlijdenden te helpen, niet met mooie woorden, maar met grote menslievendheid.

Denken we ook nog eens na over de oude wijsheden, die in de eerste lezing ons worden voorgehouden: God heeft de dood niet gemaakt.
Alles is geschapen om te leven.

Jaap Ditters