Preek 10-11 oktober 2009

Tags: 

Evangelie: Marcus 10-17-30 over de rijke jongeman

Die jongeman moet wel met een kater zijn thuisgekomen na zijn ontmoeting met Jezus. Hij had het zo goed bedoeld, maar was van een kouwe kermis thuisgekomen. ‘Ga en verkoop wat je bezit, kom dan en volg Mij’.

Ik weet niet of die jongeman een dagboek heeft bijgehouden, waarschijnlijk niet, maar zo ja, dan heeft hij erin geschreven:
“Vandaag was het een dag waar ik me veel van had voorgesteld. Die Jezus van Nazareth waar iedereen over praat, zou komen. Deze Man heeft iets bijzonders, iets magisch. Het lijkt wel of er een nieuwe wind gaat waaien overal waar Hij komt. Hij spreekt over het Rijk van God als over een nieuwe toekomst. Hij doet dat met een vuur en met een overtuigingskracht die we sinds lang niet meer hebben meegemaakt. Hij lijkt op de profeten van vroeger die ook een schok teweeg brachten.
Eigenlijk kijk ik allang uit naar iemand die de oude wetten en instellingen van ons volk nieuw leven weet in te blazen. Maar wat een teleurstelling is het voor me geworden! Jezus keek me wel indringend aan. Maar ik ben blijkbaar te licht bevonden. Hij stelde ook eisen waar ik niet aan kon voldoen.
“Ga en verkoop alles wat je bezit”.
Alles goed en wel, maar daar ben ik niet aan toe.
Het is wel een desillusie geworden voor me. Ik wil me best inzetten voor een ideaal, maar er zijn grenzen”.
- Einde citaat uit het dagboek

Onwillekeurig denk je als je hoort van iemand met veel geld en veel bezittingen, aan onze tijd waarin geld ook zo’n grote rol speelt. Bijna elke dag lezen we in de krant over mensen met riante salarissen, die nog allerlei bonussen op de koop toe krijgen. En de overheid kan daar nauwelijks iets aan doen. Mensen zitten vastgebakken aan hun geld en kunnen er niet van loskomen. In onze tijd is het woord ‘graaizucht’’ uitgevonden. Ik las ergens in de krant de vraag: waarom moet een bankier meer verdienen dan 500 verpleegsters? Zijn de verhoudingen niet heel erg zoek?

Toch lijkt het in het evangelie niet direct te gaan over iemand met een buitensporig inkomen. Het voorbeeld van de jongeman wordt gebruikt om aan te geven dat iemand de gevangene kan zijn van zijn geld. We kennen wel voorbeelden van mensen die zich opsluiten met hun geld, die o zo bang zijn om het kwijt te raken, die bij wijze van spreken er bovenop zitten. Ze zijn er de slaaf van geworden. Ze zijn hun vrijheid kwijt.

Je kunt de gevangene zijn van je geld, maar ook van je sport, van een schoonheidsideaal, van een strebermentaliteit om de hoogste top te bereiken. Zodanig dat je de aandacht verliest voor de mensen en de wereld om je heen.
Je ziet niets anders meer. Je bent je vrijheid kwijt.
Het lijkt of Jezus tegen de rijke man in het evangelie wil zeggen: maak je los van je geld en kies voor waar het echt om gaat in een mensenleven.

Hij krijgt geen elfde gebod van Jezus te horen na de tien die hij zo keurig heeft onderhouden van jongsaf. Jezus vraagt van hem een andere mentaliteit, een andere levensinstelling. Ben je bereid om je los te maken van waar je zo krampachtig aan vasthoudt, om anderen, armen, van dienst te zijn.

Het evangelie vandaag begint heel merkwaardig. Er wordt verteld dat de jongeman naar Jezus toeloopt. Hij spreekt Jezus aan met ‘Goede Meester’. Jezus is niet gediend van zijn complimenten. “Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed dan God alleen”.
Hij komt zomaar aanlopen, zo staat er. Hij vindt zichzelf goed genoeg, want hij onderhoudt toch de geboden.

Laten we maar niet te groot van onszelf denken en geen hoge rug opzetten. Ons past bescheidenheid. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God. - Er zit humor in die spreuk. Met geweldige overdrijving. Om aan te geven dat iets heel moeilijk is. Zoals wij in onze taal ook veel spreuken hebben. Wij zeggen bijvoorbeeld: je moet van een mug geen olifant maken, en we weten wat ermee bedoeld wordt.

Christen-zijn, volgeling van Jezus zijn, is geen kwestie van regels en geboden, maar bezield-zijn van een goede mentaliteit, een geest van rechtvaardigheid, van eerlijkheid, van beschikbaarheid en naastenliefde. Als we ons die geest eigen maken hoeven we niet door het oog van de naald te kruipen. We mogen horen bij God en zijn koninkrijk.

J.Ditters