Preek 22-23 augustus 2009

Tags: 

Oosterhout was weer een kleine week kermisstad. Zo las ik in onze plaatselijke krant.
Het was prachtig weer tijdens de kermisdagen. Het is ook heerlijk om even uit je bol te gaan. Om je te laten verblinden door het licht dat flitst van alle kanten, om je te laten opzwepen door de oorverdovende muziek. - Maar anderen zijn blij dat het weer voorbij is. Al die herrie! Zo heeft ieder zijn eigen smaak en voorkeur

Op ongeveer 100 meter van mijn huis, hemelsbreed, stond een heel bijzondere attractie, adembenemend. Een tientallen meters hoge mast ging recht omhoog, hoger nog dan de kerktoren. Die mast draaide met een reuzenzwaai in het rond. Aan de twee uiteinden was een cabine bevestigd, waarin waaghalzen konden plaatsnemen.
Eerst hadden ze beneden elkaar uitgedaagd: durf jij het, doen? ja of nee?
Ze werden vastgesnoerd in hun zetels en tolden daarna door de lucht in de donkere avond. Je werd er duizelig van, alleen al door ernaar te kijken.

Zo kan het ook zijn in ons leven. Soms wordt je leven danig op zijn kop gezet. Teleurstelling, tegenslag, verdriet, alles zit tegen. Je leven lijkt wel een draaimolen waarin je heftig wordt rondgeslingerd, het lijkt niet meer op te houden
We maken het allemaal wel eens mee, je hebt geen houvast. Je voelt je intens verdrietig. Je trekt je terug op jezelf en voelt je eenzaam.
Dan heb je behoefte aan vrienden. Mensen die iets begrijpen van je verwarring. Die er gewoon voor je zijn, niet veel zeggen en je niet overstelpen met goede raad.
Het spreekwoord zegt: In nood leer je je vrienden kennen. Dat is heel waar. Goede vrienden zijn kostbaar, onmisbaar, maar ook zeldzaam. Mensen waar je van op aan kunt, door dik en dun.

Het lijkt wel of Jezus in deze positie verkeerde van eenzaamheid, als hij met wanhoop in zijn stem zegt: “Jullie willen toch niet óók weggaan?”
Wat was er toch voorgevallen?
We lezen dat veel van zijn leerlingen hem de rug hadden toegekeerd en hem in de steek lieten. Dat zal niet zomaar gebeurd zijn!

De evangelist Johannes is niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Hij is een echte denker. Het lijkt soms alsof hij hardop aan het denken is als hij schrijft. Met name als het gaat over de persoon van Jezus die hij in zijn jonge jaren had leren kennen. In die Jezus heeft God zich geopenbaard, beseft hij. Hij raakt er niet over uitgedacht.

Wat wordt er verteld in het 6e hoofdstuk van zijn evangelie?
Jezus had duizenden mensen te eten gegeven die Hem gevolgd waren.
De mensen waren enthousiast geweest en opgewonden: “Hij heeft ons brood te eten gegeven in overvloed. En er is nog zoveel over”.
Ze hadden Jezus tot koning willen uitroepen. Hij is de profeet die komen moest!
Maar Jezus had zich teruggetrokken.
De menigte was hem achterna gegaan. Met boten waren ze het meer overgestoken en ze hadden Hem gevonden.
Ze raakten in gesprek. Jezus zei: “Jullie zoeken Mij omdat je van de broden hebt gegeten tot je honger gestild was. Maar het teken heb je niet begrepen. Ik ben niet gekomen om je maag te vullen. Ik wil jullie voedsel geven dat van God komt, van de Vader in de hemel: voedsel dat je leven houvast en richting geeft. Ikzelf ben dat levende Brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit Brood eet, zal hij leven in eeuwigheid”. [6,51]

Die laatste boodschap stuitte veel van zijn leerlingen tegen de borst, ze stonden er niet voor open’. Ze zeiden: : Dit zijn harde woorden. Wie kan daar nog naar luisteren?”
Jezus blijft tenslotte met de twaalf over. Hij is teleurgesteld en voelt zich niet begrepen. Hij zegt: “Jullie willen toch niet óók weggaan?”
Dan komt Petrus naar voren. Altijd weer die Petrus.
Hij zegt: “Heer, naar wie zouden wij anders gaan? U hebt woorden van eeuwig leven.”
Dat had Petrus mooi gezegd. Hij heeft het eerlijk gemeend op dat ogenblik. Maar wat zijn woorden waard? In de verte horen we het kraaien van de haan.

Als het in ons leven donker wordt, als we zijn teleurgesteld en het ons duizelt voor de ogen, mogen wij dan goede vrienden treffen op wie wij kunnen bouwen en vertrouwen. En mogen we als laatste houvast kunnen zeggen:
“Heer, tot wie zouden wij anders gaan, U hebt woorden van eeuwig leven.”

Jaap Ditters