Preek 18 - 19 augustus 2012

Tags: 

In het gewone leven gebruiken we soms eigenaardige uitdrukkingen. “n Opa zit heerlijk te spelen en te flauwekullen met ’n kleinkind van 2 jaar. Hij stoeit en speelt met zijn kleinkind. En als het dan heerlijk toegaat zegt opa: “Zal ik je opeten.” En met een grote mond hapt opa in de richting van zijn kleinkind. Het kind giert van het lachen en heeft plezier. Als hij ze op zou eten dan zouden ze helemaal één zijn. Want dit samen zijn doet beiden goed.

Zo gebruiken wij eigenaardige uitdrukkingen om onze gevoelens te verwoorden. Hetzelfde Jezus. Jezus heeft zorg om zijn leerlingen. Hij wil hen vormen, dat straks als Hij er niet meer zal zijn zij zijn boodschap verder kunnen uitdragen.

Bij het Laatste Avondmaal is Jezus echt te samen met zijn leerlingen. Ze zitten samen rondom een tafel. Ze praten met elkaar. Ze voelen verbondenheid met elkaar. Van zo’n sfeer van samen zijn, vertrouwd zijn met elkaar moeten we uitgaan bij de H. Mis. Het is juist de bedoeling dat we onder de H. Mis verbondenheid ervaren. We zijn het volk Gods samen onderweg. We zijn de kerkgemeenschap.

Als teken van die verbondenheid geeft Jezus zijn leerlingen het Jezusbrood. In het evangelie horen we de woorden van Jezus: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.”

Waarom noemt Jezus zich “brood dat gegeten moet worden”? Omdat Hij inziet dat Gods droom over de wereld slechts verwezenlijkt kan worden door mensen die “zich op laten eten” d.w.z. die zich met hart en ziel, met heel hun bezit en al hun krachten inzetten voor een wereld van vrede en gerechtigheid.

Dit is de kern van ons geloof: ons zoals Jezus inzetten voor zo’n wereld. Voor Gods rijk op aarde noemt Jezus het.

We zouden het ook zo kunnen formuleren. God en mens hebben elkaar nodig. God wil de wereld brengen tot een harmonisch schoon geheel. Dat is zijn droom. Maar die droom kan geen werkelijkheid worden, als mensen daar niet naar streven.

Het gaat er om dat we als gelovigen ervaren dat we het volk Gods zijn samen onderweg. Het H. Brood samen breken en delen betekent ook verbondenheid ervaren. We zijn niet alleen onderweg. We zijn samen onderweg. Daarom vind ik ook dat we tijdens de H. Mis deze saamhorigheid gaan ervaren, samen beleven. Daarom blijft het voor mij een ideaal, dat we als kerk tijdens de H. Mis deze verbondenheid ervaren door rond het altaar bij elkaar te aan zitten, oog en oor contact hebben met elkaar. We voor de H. Mis begint ook elkaar begroeten. We echt beleven. We zijn samen onderweg.