Preek 17 - 18 maart 2012

Tags: 

Licht dat ons aanstoot - Evangelie: Joh. 3, 14-21

‘Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan’. - Dat is het lied dat we gezongen hebben.

Wij, mensen verlangen naar licht,
niet alleen in het voorjaar als de natuur op uitbotten staat
en wij uitkijken naar de zomer.
We hunkeren naar licht als het donker is in ons leven,
als het leven een tranendal is geworden
zoals voor de mensen in het Belgische Lommel.
Voor de ouders, familie en leerkrachten van de slachtoffertjes van de vreselijke ramp in die tunnel in Zwitserland.

We kijken uit naar licht in de soms donkere tunnel van ons leven.
We hebben behoefte aan warmte, aan een woord van troost en hoop.
We voelen en tasten naar een hand, een sterke hand die ons vasthoudt.
We zijn allemaal mensen.

Johannes vertelt ons in zijn evangelie over Jezus met wie hij lange tijd onderweg was geweest in zijn jonge jaren en stad en land was doorgetrokken. Pas later in zijn leven was het goed tot hem doorgedrongen wat Jezus betekende voor heel veel mensen: een steun in nood. Hij beurde mensen op, troostte hen, gaf hen weer vertrouwen, zette hen weer op weg. Hij was een licht voor de mensen geweest. - Zo heeft Johannes het beleefd. Het woord ‘Licht’ is een sleutelwoord is een sleutelwoord in zijn evangelie geworden.

Licht dat ons aanstoot in de morgen. De zon staat met haar licht aan de hoge hemel. Vanaf de vroegste tijden is de zon het symbool geworden van het goddelijk Licht. De mensen begrepen hoezeer zij afhankelijk zijn van het licht van de zon.
Het is misschien gek om te denken en je voor te stellen, maar stel je toch eens voor dat de zon zou ophouden met schijnen! Dan zou het ijskoud op aarde worden, het zou aardedonker worden en alle leven zou onmogelijk zijn. We zouden niet langer kunnen leven/bestaan.
Daarom werd in het oude Egypte de zon als een godheid vereerd, en in Babylonië, in oude culturen.

Iedere morgen worden wij als bij toverstaf gewekt door het licht van de zon, waardoor wij alles kunnen zien, de wereld om ons heen.
Door het licht en de warmte van de zon bloeit het leven op. Door het zonlicht krijgt alles kleur.
Alle warmte, tot diep in de aarde, hebben we te danken aan het licht van de zon.

Hoe betoverend ook kan het licht zijn!
We hebben het allemaal wel eens meegemaakt: je loopt in het bos, het is vroeg in de morgen. De opkomende zon stuurt zijn eerste stralen door de bomen. Er hangt een lichte nevel als een sluier tussen de takken. Je bent in de ban van de speling van het licht.
Zoals het ook kan zijn als de ondergaande zon alles in een felle gloed zet.

Licht en leven - die twee horen onlosmakelijk bij elkaar.
Onwillekeurig denk je aan de eerste woorden van de H.Schrift:
‘Er zij licht’. - Daarvoor was er chaos, duisternis, leegte.
God sprak: ‘Er zij Licht!’ - en alles kon tot leven komen.

Licht is het symbool voor God. God is licht en leven. Zoals wij het ook zingen in een ander lied: ‘Vernieuw Gij mij , o eeuwig licht’.

Volgens het evangelie van Johannes is mét Jezus Gods Licht in de wereld gekomen. Hij kwam om de wereld te redden. Hij leerde de mensen geen regels en wetten, maar de liefde die bereid was tot het uiterste te gaan. Jezus was een mens uit God geboren.

Straks met Pasen wordt in de paasnacht de paaskaars hoog de kerk binnengedragen. Drie keer wordt er gezongen, telkens op hogere toon: “Licht van Christus”!

In uitvaartdiensten, wanneer wij afscheid nemen van dierbaren, worden vaak vele woorden gesproken.
Wat mij het meest aanspreekt is het korte gebed uit de oude Latijnse liturgie: “Lux aeterna luceat eis, Domine”,
‘Moge het eeuwige Licht hen verlichten, o God’.

God is ons licht, onze hoop voor tijd en eeuwigheid.

Jaap Ditters.