Preek 23 maart 2008

Tags: 

Zo juist in het evangelie hebben we het wonderlijke verhaal gehoord van Maria Magdalena. Zij staat daar bij het lege graf van Jezus te wenen. Daar ziet ze ineens 2 engelen. Een van de engelen vraagt:”Waarom schreit ge?” Ze vertelt dat ze Jezus zoekt. Dan vraagt ’n man aan Maria Magdalena: ”Waarom schreit ge? Wie zoekt ge?” In de mening dat het de tuinman is, vraagt ze of ze het lichaam van Jezus soms ergens anders hebben neergelegd. Dan zegt Jezus:”Mariam”. Dan herkent Maria Magdalena Jezus en spreekt hem aan met Rabboeni. Ze is intens gelukkig en omhelst Jezus. Maria Magdalena krijgt dan van Jezus de opdracht aan de leerlingen te vertellen dat hij verrezen is. Vol vreugde gaat Maria Magdalena het aan de apostelen vertellen. Jezus is niet dood. Hij leeft. De apostelen veren door deze boodschap van Maria Magdalena op en zien het weer zitten. Door de verrijzenis van Jezus verrijzen zij ook. Van in elkaar gezakte mensen veren ze op tot mensen die het leven aan kunnen en in de geest van Jezus verder willen gaan.

Dat is de blijde boodschap van Pasen. Jezus is niet dood. Hij is verrezen. De dood heeft geen vat op hem. Hij leeft voort in Gods Eeuwige Licht. Wij mogen in zijn voetstappen gaan. Ook ons is toegezegd na onze dood bij God in ons hemelsvaderhuis voor te mogen leven. Zo hebben we in de geest van Jezus een uitzicht over de dood heen. Ons sterven is een overgang naar een ander leven. Gelukkig die in deze Paasboodschap kan geloven. De dood is niet meer zo afschrikwekkend.

Hier denk ik aan de grote nieuwjaarsbrand van 2001 in Volendam. Pastoor Berkhout ging op bezoek bij een stervende jongen slachtoffer van de brand. Angstig vroeg deze:”Maar word ik straks aan de overkant nog wel herkend met mijn verminkt gezicht. Zal mijn overleden oma mij herkennen?” Berkhout antwoordde: ”Natuurlijk ben je herkenbaar. Je wordt niet een anoniem gaswolkje dat door de ruimte zweeft. Nee, je wordt omgevormd tot liefde. Je wordt zoals je graag wilt zijn, en zoals God wil dat je bent: een mens die liefde kan geven en ontvangen. En er zijn geen beperkingen meer.”

Hier denk ik onwillekeurig aan de mensen die een bijna doodservaring hebben meegemaakt. Zij zijn even weggeweest. Men dacht ze sterven. En in heel korte tijd zagen ze aan het eind van een koker een heerlijk licht. Ze zien prachtige bloemen, horen magnifieke muziek en komen overleden bekenden tegen. Deze mensen komen weer bij en vertellen hun mooie verhalen en sinds dat gebeuren zijn ze niet meer bang voor de dood.

Al wil ik verrijzen ook ruimer zien. Het kan ons overkomen, dat we door tegenslag, ’n ongeluk het even niet meer zien zitten. Een vrouw verliest haar man. Iemand krijgt een ernstig ongeluk. We hebben pech in het leven. We kunnen in zak en as zitten, ons verlaten voelen. We kunnen ter neergeslagen zijn. Dan kunnen we ook uithuilen bij God en bidden. Dan kunnen we gesterkt door ons gebed ontdekken dat we gaven en talenten hebben. Dan kunnen we ons aan die God optrekken. Dan kunnen wij ook verrijzen en opnieuw tot leven komen.

H.de Valk