Preek 19-20 januari 2008

Tags: 

Preek uitgesproken door Ds Siets Nieuwenhuizen in de St. Antoniuskerk in Oosterhout.

Gemeente van de Heer Jezus Christus.
“Het gebed is het hart van het christelijk leven. Toch is het allerminst vanzelfsprekend dat we bij elkaar komen om samen te bidden.” Zo begint de brief van de Wereldraad van Kerken bij de gebedsweek voor de eenheid. Elk jaar, het moet niet te gek worden, zoeken we elkaar een keer op voor het gemeenschappelijk gebed. Ons gezag, ons kerk-zijn kan niet zonder het gebed, maar samen is kennelijk een beladen woord. Precies een eeuw geleden, toen de bouw van deze Antoniuskerk werd voltooid, kwamen een priester en een zuster, stichters van het Genootschap van verzoening in Graymon in New York bijeen voor het gemeenschappelijk gebed. Samen bidden een week lang. Een octaaf. Bidden voor de eenheid van de christenen. Een eerste stap in de richting van de oecumene. Bij dat laatste woord denk ik aan het metershoge wandtapijt in de Conference Hall in het Oecumenisch Centrum in Genève. Niet alle kerken hand in hand, ook niet alle kerken onder het dak van de ene, maar alle kerken gezagsgemeenschappen wereldwijd onder de breed zegenende armen van Christus. En daarboven een kleurige regenboog.
Oecumene, dat is meer dan kerken samen, het is de gehele bewoonde wereld. Daaronder in het Grieks: de bede van Christus “Opdat zij allen één zijn.”
Let wel: niet, opdat zij het allen eens zijn. Gelet op die uitbeelding is oecumene niet een droom, maar een gegeven. Gave van God. De christelijke gemeente leeft in de dagen na kerst. In die mens die naar ons toegekomen is, is God naar deze wereld gekomen. De betekenis van kerst reikt nog verder: Hij is uw en mijn leven binnengekomen. Daarom staat deze wereld, ons leven in een ander licht. Gods witte licht. Wat maakt die voorstelling van al die verschillende kerken tot een visioen van de oecumene? Toch niet al die verschillende kerken samen. We weten hoe taai en moeizaam dat proces is. Het is die zegenende gestalte die allen samenbrengt en bijeenhoudt en verder reikt dan al die christelijke gemeenschappen: de gehele bewoonde wereld. Die gestalte heeft de apostel Paulus voor ogen bij zijn inzet voor de gemeente. Die gestalte hadden de pioniers van de oecumene voor ogen. Die gestalte had Paul Wattson een eeuw geleden voor ogen. Hij voltrok de grote wending in de menselijke geschiedenis. Voortaan gaat het om een nieuw heden “in Christus.” Het oude is voorbijgegaan, het nieuwe is gekomen. Bij die bron ontspringt ons gebed. Vanuit de Verenigde Staten waar 100 jaar geleden het initiatief voor deze gebedsweek werd genomen, is in dit jubileumjaar het thema aangereikt. Een paar woorden uit een brief van Paulus aan de christelijke gemeente in de Griekse stad Thessaloniki. Heel toepasselijk: “Bid onophoudelijk.” Een eenvoudige opdracht, kort en helder. Toch brengt deze oproep ons in verlegenheid. Bid onophoudelijk. Is dat niet een levenswijze die thuishoort in het klooster. En wij zijn gewone parochianen en gemeenteleden. En wie verder doordenkt zal zeggen: Bidden is prima, maar moeten we vooral niet de handen uit de mouwen steken. Oecumene, dat moet je doen. En bidden, is dat niet een vlucht: “God moet het maar doen, wij laten het erbij zitten.” Ik denk dat Paulus anders tegen dat bidden aankijkt. Hij wil de gemeente aansporen om bezig te zijn met de toekomst. Bidden is voor Paulus een open levenshouding. Anders gezegd: bidden met open ogen. Ik denk aan dat joods verhaal, waarin een man stond te bidden. Zijn kind huilde intussen. Een rabbijn kwam langs en stootte hem aan: Hoor je je kind niet huilen? Nee, zei de man, je ziet toch dat ik aan het bidden ben! Je bent niet echt aan het bidden, zei de rabbijn want als je echt bidt zie je ieder vliegje op de muur. Bidden met open ogen, dat wil Paulus ons op het hart drukken. Aansluiten bij de grote wending die Christus heeft gebracht. Wij zeggen: Laat het waar zijn in de wereld, laat het waar zijn in de gemeente, laat het waar zijn in mij. Bidden is oecumene als een Godsgeschenk aanvaarden. Je zegt: Hier ben ik Heer. Het gebed brengt ons bij het hart van de oecumene en het is de bron die ons voedt. Als je je zo laat meenemen in de oecumenische beweging, ga je begrijpen dat oecumene meer is dan een speeltje van een pastoor of dominee of een boeiende activiteit van de parochie. In het verlangen naar eenheid, saamhorigheid, gemeenschappelijk gebed wordt die zegenende gestalte zichtbaar. Voor Paulus staat de oproep tot gebed niet geïsoleerd. Vs 16, 17 en 18 wordt door de meeste uitleggers als een eenheid gelezen. Wees altijd verheugd. Bid onophoudelijk. Dank God onder alle omstandigheden. Vreugde – gebed en dank geven kleur aan onze levensweg.
De vreugde gaat voorop. Vreugde is vrijheid. Je doet het met plezier. Van binnen uit. Christus zegt, jullie horen bijeen. In het gebed zoeken we elkaar op voor het aangezicht van God. We leren anders kijken. Met de ogen van Christus. We geven antwoord op wat ons als gave is toevertrouwd: de verbondenheid met elkaar. En de dankbaarheid is het perspectief. Dank is eucharistie. Wat nu nog aarzelend gaat, wordt dan voluit gevierd: allen aan één tafel. Bid onophoudelijk. Oecumene vraagt om blijvende aandacht. Juist nu. Als ik het goed zie verslapt die aandacht in onze tijd. Onze eigenheid, versta: onze knusse veiligheid, lijkt voorop te staan. Er is veel traagheid, veel club- en hokjesgeest. In de afgelopen jaren hebben we plaatselijk meer naar binnen gekeken dan naar buiten. Paulus schrijft aan een gemeenschap die op de toekomst gericht is: Bid onophoudelijk. Niet even, 1 of 2 keer per jaar, maar laat het je houding bepalen.
Gisteren reed op de snelweg een smerige vrachtauto voor me. Iemand had er met zijn vingers een ludieke tekst op gegraveerd: “Dit exemplaar is ook wit leverbaar.” Ik denk aan onze plaatselijke oecumene. Er kan best nog wat meer gebeuren. Oecumene: We leren anders kijken naar onze eigen gemeenschap. Vanuit een weidser groter perspectief. Dat van het Rijk dat komt. Mag ik het zo zeggen. Deze gemeenschap is ook wit, in het witte licht van Christus leverbaar. Daartoe zullen we elkaar blijvend inspireren en vanuit het hart samen op weg gaan. Wattson begon er 100 jaar geleden mee. Het gebed om het komende Rijk en van de biddende jood Rosenzweig begrijpen we dat het gebed de hartslag is van ons doen: “Als wij niet in eeuwigheid om het Rijk bidden, komt het Rijk in eeuwigheid niet.” De dichteres Inge Lievaart schreef eens:

Bidden wordt verwachten
eindelijk te zien
dat het gaat bewegen
stromen wat gestold
leven wat verstard was
vloeibaar weer en zacht.

Amen.

S. Nieuwenhuizen